Knelpunten nieuwe lijfrente bij afkoop partneralimentatie

Geplaatst op 4 juli 2014

Als voormalige echtgenoten besluiten de partneralimentatie af te kopen in de vorm van een nieuwe lijfrente dan is de fiscale hoofdregel dat de koopsom voor de lijfrente bij de onderhoudsplichtige echtgenoot aftrekbaar is (art. 6.5 Wet IB 2001). De termijnen van de lijfrente zijn belast bij de onderhoudsgerechtigde (art. 3.105 lid 2 Wet IB 2001).

Op 25 maart 2014 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak gedaan over de wijze waarop een alimentatievervangende lijfrente in een specifieke situatie moet worden belast bij de begunstigde van de polis (onderhoudsgerechtigde). In dit arrest ging het om een situatie waarin een ex-echtgenoot zijn alimentatieverplichting heeft afgekocht door het storten van een afkoopsom bij een verzekeraar. De verzekeraar keerde de lijfrente vervolgens rechtstreeks uit aan de alimentatiegerechtigde.

De inspecteur van de belastingdienst stelde dat het hierbij ging om een vervangende uitkering van een rechtstreeks uit het familierecht voortvloeiende uitkering en verstrekking. Deze dient volgens de inspecteur bij de ontvanger op grond van artikel 3.105 lid 2 Wet IB 2001 te worden belast. De stelling van de inspecteur sluit aan op de hoofdregel.

Het Hof stelt echter dat art. 3.105 lid 2 Wet IB 2001 uitsluitend geldt voor periodieke uitkeringen die worden gedaan door degene die tot de verrekening respectievelijk vervanging verplicht is. Doordat de vervangende uitkeringen in de vorm van een lijfrente rechtstreeks door de verzekeraar werden uitgekeerd, valt de uitkering volgens de rechtbank in box 3. Doordat de verzekering in deze specifieke situatie mocht worden bezwaard of kon dienen ter zekerheid is er ook geen andere heffingsgrond
mogelijk. Aftrek van de gestorte koopsom is in verband met het niet voldoen aan de eis dat een
lijfrente niet bezwaard mag worden of mag dienen tot zekerheid, niet mogelijk (art. 1.7 lid 1a Wet IB 2001).

Uit deze uitspraak kan in onze ogen niet de conclusie worden getrokken dat het afkopen van partneralimentatie in de vorm van een nieuwe lijfrente niet meer mogelijk is. De kern van deze casus is de onjuist opgemaakte polis. Hierdoor was heffing door de belastingdienst niet mogelijk. Aftrek bij de onderhoudsplichtige evenmin.

Voor de beroepspraktijk is het van belang dat deze fiscale consequenties in de gaten worden houden. Indien de afgesloten lijfrente niet aan de voorwaarden voldoet, zal de betaling van een premie voor een lijfrente niet door de alimentatieplichtige kunnen worden afgetrokken. Hierdoor kan de scheidingsconsument onnodige financiële  schade lijden.


© Copyright - De Scheidingsdeskundige